De nieuwe fabriek in Someren opent officieel haar poorten
Door de ontginning van woeste grond voor extra landbouwgrond komen veel arbeidsmigranten richting Someren. De explosieve bevolkingsgroei zorgt ervoor dat er te weinig werk is voor iedereen, waardoor arbeiders werk gaan zoeken in de omgeving Helmond en Eindhoven. Om de inwoners binnen de dorpsgrenzen te houden moet er iets gebeuren, waarbij de oplossing ligt in het aantrekken van nieuwe industrie. Gemeente Someren start daarom met de aanleg van industrieterrein Sluis XI.
Piet Berkvens is een van de eerste die zich in 1950 meldt op het gemeentehuis als gegadigde voor een bedrijfshal op het industrieterrein. Waar de gemeente voortvarend is in de besluitvorming rond het industrialisatieplan, loopt de uitvoering ervan nogal wat vertraging op. Deadlines worden niet gehaald, waarop Piet Berkvens zich samen met enkele andere kandidaten terugtrekt. Piets droom van een eigen fabriekshal gaat voorlopig in rook op. Berkvens blijft noodgedwongen op de Kanaaldijk 4 gevestigd, waar het moet roeien met de beperkte riemen die het heeft.
Het gemeentebestuur, geschrokken door deze afzeggingen, zet daarop vaart achter de werkzaamheden. Ruim een half jaar later is industrieterrein Sluis XI klaar. Op 26 februari 1954 gaat de kogel door de kerk. Piet Berkvens wordt eigenaar van 7.000 m2 grond op industrieterrein Sluis XI. Bovendien krijgt het bedrijf een optie van tien jaar voor de aankoop van nog eens 5.900 m2 grond. Het bouwen kan beginnen. Het benodigde geld voor deze enorme investering in grond, gebouwen en machines kan ‘Piet Berkvens niet zelf ophoesten. Daarvoor klopt hij aan bij een aantal gefortuneerde families. Zij worden aandeelhouder in de onderneming. Ze zullen in de loop der jaren uitgekocht worden, waardoor het bedrijf Berkvens in het midden va de jaren ’60 weer voor 100 procent in handen van familie Berkvens zelf komen.
Op 15 januari 1955 opent de nieuwe fabriek officieel haar poorten. Het gebouw bestaat uit een fabriekshal van 75 x 20m2., een magazijn van 500 m2 en enkele overdekte houtloodsen met een gezamenlijke oppervlakte van circa 1.200 m2. Pastoor van den Heuvel zegent traditiegetrouwe de fabriekshal in. Burgemeester Boerenkamp opent de fabriek officieel en dochter Nelly van Dooren-Berkvens zet met een druk op de knop symbolisch de machines in werking.
De nieuwe fabriek biedt Piet Berkvens letterlijk en figuurlijk alle ruimte. Hij plaatst zijn machines in serie en creëert zo de ideale productielijn voor zijn deuren. Zo lang de bestaande machines werken, blijven ze in gebruik. Wel is het betonblok van 7.000 kilo ingeruild voor vijf blokpersen die elk een tiental deuren gelijktijdig kunnen persen waarna ze in het magazijn kunnen uitharden. Dat levert een enorme tijdsbesparing op. Aan het einde van de jaren vijftig maken de blokpersen plaats voor twee etagepersen met elk een capaciteit van zes deuren. De capaciteit is weliswaar minder, maar met een perstijd van circa vijf minuten boekt het bedrijf opnieuw een enorme tijdswinst. Ook andere machines worden succesvol vervangen: soms nieuw aangekocht, maar massaal in eigen beheer ontwikkeld. Piet Berkvens legt daarmee de basis voor voortdurende innovatie binnen het bedrijf, die overigens inmiddels helemaal is verankert in de bedrijfsfilosofie. Veel werk wordt in de beginjaren nog met de hand gedaan, zoals het lossen van het door binnenschepen aangevoerde vurenhout, het laden van de vrachtwagens met deuren en het plaatsen van eierkistcellen in het raamwerk van de celdeur. Toch is Piet Berkvens zich ervan bewust dat lage arbeidskosten essentieel zijn voor de groei van zijn bedrijf. Berkvens maakt immers faam met scherp geprijsde deuren. Reden om in de loop der tijd arbeidsintensief werk te mechaniseren en automatiseren.